Ruim 40 jaar geleden begon de wandelsportvereniging RET al met het verzorgen van wandelaars tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Een klein clubje van verzorgers zorgde voor het eten en drinken voor de eigen leden. Het aantal deelnemers aan de Vierdaagse was destijds zo’n 15.000. De verzorgers hadden geen vaste posten, maar reden mee op fietsen. Zoals we ook nu nog veel militaire verzorgers zien doen.
Door zowel de groei van de Vierdaagse, als ook het aantal eigen deelnemers, werd besloten om voortaan met twee verzorgingswagens naar Nijmegen te gaan. Gratis beschikbaar gesteld door de RET. Busjes model volkswagen. Het benodigde materiaal werd aangekocht, toch al gauw een honderdtal zware houten klapstoelen. Elke wagen had elke dag twee rustposten te verzorgen, dus twee keer alles uitpakken en weer inpakken.
De kwaliteit van de verzorging werd steeds bekender in de Rotterdamse regio. Met de toenmalige Wandelkring Rotterdam en Omstreken (WKR&O) werd de afspraak gemaakt dat ook hun leden zich konden aanmelden bij de verzorging. Als tegemoetkoming ontving de RET een (geringe) subsidie van de wandelkring. Een welkome aanvulling. En veel leden maakten daar gebruik van. Nog weer later sloten ook de wandelaars van het Amsterdamse openbaar vervoer en het Rotterdamse Gemeentelijk Havenbedrijf zich aan.
In de beginperiode waren de rustposten uniek, en ook exclusief voor de Rotterdamse wandelaar. Je kocht een kaart, en werd volledig verzorgd. En elke rust kwam je dezelfde wandelaars weer tegen, die je ook al kende van je eigen vereniging, of tochten uit de eigen regio. Een beetje familie gevoel dus. Als je aan kwam lopen kon je gelijk gaan zitten. De verzorgers brachten de koffie bij je. Met op de eerste dag gebak! Geen munten, geen kaarten, je kon krijgen , eten en drinken, wat je maar wilde. Niemand nam teveel, de meesten zeiden eerder nee joh, dat wordt te gek. Bep van Lier was de grote man achter deze verzorging.
Met twee auto’s was het al niet meer te doen. Steeds meer wandelaars kwamen naar Nijmegen, de parcoursen werden drukker, en het duurde per rust langer voordat alle aangesloten wandelaars voorbij kwamen. Er moest dus een derde ploeg op de been gebracht worden, en later zelfs een vierde, de situatie die we ook nu nog kennen. De extra auto’s konden we aanvankelijk regelen met het openbaar vervoer van Nijmegen. Later huurden we een bus bij. Tegenwoordig huren we alle 4 de bussen.
Na verloop van tijd werden ook de wandelaars mondiger, er werd meer geconsumeerd, en ook consumpties voor onderweg werden meegenomen. Dat legde een groter beslag op het budget. Toen moesten we wel consumptiebonnen, muntjes, en tegenwoordig consumptiekaarten invoeren. Tot op de dag van vandaag wordt dat zeer gewaardeerd.